Het verhaal van Aeneas
- Miki Rigutto
- 28 dec 2015
- 4 minuten om te lezen
Aeneas was een Trojaan, de zoon van Anchises en Venus (eigenlijk heet ze in het Grieks Aphrodite, maar dit is een Romeis verhaal), en volgens de mythologie de voorouder van de stichters van Rome.
Aeneas vader, Anchises, was van hetzelfde bloed als de koning van Troje, Priamus. Ook de vrouw van Aeneas, Creusa was van het zelfde bloed, alleen dan iets verdere familie. Na een belegering van 10 jaar door de Grieken, ook wel Achaeërs genoemd, kwamen deze door een list binnen de poorten van de onneembare vesting Troje. Onneembaar omdat er goden zouden hebben geholpen bij de bouw van de muur. Aeneas lag, net als alle andere Trojanen, nog te slapen. Er was feest geweest omdat ze dachten dat de oorlog voorbij was. Maar in een droom kwam Hector tot hem en zei hem dat hij moest ontwaken en moest vluchten met de zijnen om ergens anders een nieuw Troje op te bouwen. Hector zei ook dat hij de schatten van Troje in veiligheid moest brengen, hij had ze alvast mee gebracht. Toen Aeneas wakker werd was de lucht gehuld in een mantel van vuur en lagen de schatten voor hem.
Na toch nog een tijd koppig gevochten te hebben, waarin in letterlijk Troje werd afgebroken om het te beschermen, vluchtte Aeneas toch. Met zijn vader, Anchises en de schatten op de rug, met zijn zoon Ascanius aan de hand, verliet hij samen met zijn vrouw Creusa, zijn huis.
Tijdens zijn terugweg had hij afgesproken bij een afgelegen tempel, om zich samen met de overige vluchtelingen te verzamelen. Eenmaal aangekomen bleek zijn vrouw niet meer achter hem aan te lopen. Hij gooide zijn vader neer, liet zijn zoon in vertrouwde handen bij zijn grootvader en ging op zoek. Toen hij bij zijn huis kwam stond dit al in de brand. Hij draaide zich om en wilde verder zoeken tot hij plots de stem van zijn vrouw hoorde en haar gestalte zag. Het was haar geest die tot hem sprak en zei dat zij reeds in de onderwereld was afgedaald en dat Aeneas en de overige zijnen zonder haar een betere toekomst tegemoet gingen. Aeneas wilde haar nog een maal omarmen maar hij greep in de lucht. Hij keerde somber terug.
Terug bij de tempel was de groep vluchteling aanzienlijk. En na dat de Grieken waren vertrokken, konden de ontheemde Trojanen, die inmiddels Aeneas tot hun leider hadden gekozen, beginnen aan hun reis over zee.
Na een lange zwerftocht langs het eiland van de Cyclopen, langs Scylla en Charybdis (twee monsters langs de straat van Messina) kwamen ze op het verlaten Kreta. Hier dachten ze hun bestemming te hebben gevonden maar tekens van de Goden (pest, slechte oogst) lieten duidelijk zien dat die bestemming verder was. Zij trokken hierdoor verder.
Nu hadden de Trojanen de koningin der goden, Juno (Hera), niet op hun hand. Dit kwam doordat Paris een andere godin boven haar had verkozen in een strijd om wie de mooiste der godinnen was. Ze zond een storm op de zeevaarders af. Gelukkig kwamen enkelen, waaronder Aeneas, er levend vanaf. Later kwamen ze aan op het strand van Carthago. Hier kwamen ze koningin Dido tegen, de vorstin van dit land. Haar man was overleden, en aangezien Aeneas een bijzonder knappe man was verzocht ze hem bij haar te blijven. Deze ontmoeting was het begin van een tijd van rust voor de Trojanen. Zij leefden geruime tijd bij Dido aan het hof.
Maar het lot had niet besloten om hier Aeneas reis te laten eindigen en liet via Mercurius (Hermes), de boodschapper der goden, Aeneas weten dat hij verder moest met zijn tocht, eerst naar Cumae om daar via een priesteres naar de onderwereld af te dalen om zijn vader te spreken. Hiermee was Aeneas niet zo gelukkig al had hij dit voorzien. In het geniep bereide hij zich voor om te vertrekken. Maar Dido kreeg lucht van de zaak en probeerde hem te gretig te laten blijven. Ze wilde zelfs aan hem de macht overdragen. Maar het deed Aenenas weinig, een boodschap van de goden mag je niet aan je voorbij laten gaan. En zo vertrokken de Trojanen opnieuw. Aeneas keek nog éénmaal achter om en zag een rookpluim. Dido had zich op de brandstapel gegooid.
Na een goede tocht, toen Neptunus (Poseidon) vond dat ze op zee geoeg tegenslagen hadden gehad, kwamen ze in Cumae aan. En na een gouden twijgje dat hem beschermde tegen het kwaad te hebben bemachtig daalde Aeneas samen met de priesteres af in de onderwereld. Hier kwam hij via de Tartarus naar de Elysische velden waar zijn vader zat. Hier sprak hij met zijn vader die vertelde dat hij de toekomst al wist en hij wees zijn zoon de zielen die later zouden huizen in de lichamen van Julius Caesar, Augustus en vele andere toekomstige Romeinse gezagsvoeders. Ook zei hij dat Aeneas nog een zware strijd wachtte in Latium, het land dat hem beloofd was.
Eenmaal terug gingen de Trojanen verder en bereikten Latium. Hier heerste de koning Latinus. Deze had in vroegere tijden voorspellingen gehoord over een vreemd volk dat eens zou komen en dat dit volk machtig zou worden. Dus besloot hij vriendelijk te blijven en bood hij slim zijn dochter Lavinia aan. Maar deze was al door de moeder, Amata, beloofd aan een ander genaamd Turnus. Turnus, opgehist door één van de Furiën (kwelgeesten uit de onderwereld, die wraak nemen op mensen die iets misdaan hebben), riep op tot een oorlog tegen de Trojanen. Deze kwam er, maar Aeneas had nog tijd genoeg om met zijn mannen een fort te bouwen en bondgenoten te vinden in de omgeving.
Na een veldslag gewonnen door de Trojanen, trok Turnus zich terug. Aeneas wilde niet dat er vele onschuldigen zouden sterven en bood een tweegevecht aan, om hiermee de oorlog te beëindigen. Turnus accepteerde dit. Maar Hera speelde weer mee en het liep weer uit op een veldslag. Na een tijd gevochten te hebben riepen Turnus en Aeneas hun mannen om te stoppen met vechten. Ze maakten zich klaar voor de tweestrijd en Aeneas, die veel ouder, strategischer en sterker was dan de jonge, onervaren Turnus won. Zo kwam er een einde aan de oorlog. De dochter van de koning werd de vrouw van Aeneas. Ze stichtten samen de stad Lavinium, genaamd naar zijn nieuwe vrouw Lavinia.
De stad nam snel in aantal toe, en na de dood van Aeneas, kon een van zijn nazaten Ascanius een nieuwe stad stichten, genaamd Alba Longa.
Comentarios